Locatiebeleid voor verstedelijking en infrastructuur
Andere relevante informatie gerelateerd aan het locatiebeleid voor verstedelijking en infrastructuur in deze site is te vinden bij het thema mobiliteit en de transformatieopgave Stationsomgeving .
Netwerkplanologie
Op het niveau van agglomeraties en stedelijke netwerken zijn ontwikkelconcepten beschikbaar die helpen om te komen tot een duurzame afstemming tussen enerzijds verstedelijking en ruimtegebruik en anderzijds infrastructuur en mobiliteit. We onderscheiden hier "ABC-locaties" en het "Ladderconcept" .
ABC-locaties
Dit concept koppelt arbeids- en bezoekersintensieve bedrijven en voorzieningen aan goed door openbaar vervoer ontsloten locaties. Het motto is ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’ om op die wijze het niet-noodzakelijke autoverkeer te beperken. Locaties worden ingedeeld naar bereikbaarheidsprofiel en bedrijven/voorzieningen naar mobiliteitsprofiel.
Bereikbaarheidsprofielen: A-locaties zijn gericht op het openbaar vervoer: een intercitystation, redelijke autobereikbaarheid, en beperkte parkeermogelijkheid. C-locaties zijn echte autolocaties gelegen aan het hoofdwegennet en met beperkt openbaar vervoer of zelfs zonder openbaar vervoer. B-locaties vormen de tussencategorie: een treinstation en goede autobereikbaarheid.
Mobiliteitsprofielen: Deze zeggen iets over de werknemersintensiteit en de bezoekersintensiteit en over de autoafhankelijkheid en de behoefte aan bereikbaarheid voor goederen. De kenmerken waaraan de verschillende locatiecategorieën voldoen, zijn: A-locatie:
Optimale bereikbaarheid per openbaar vervoer op nationaal, regionaal, stadsgewestelijk en lokaal niveau.
Bereikbaarheid per auto van ondergeschikt belang.
Stringent parkeerbeleid.
Goede voorwaarden voor het gebruik van de fiets.
Aanwezigheid van voorzieningen draagt bij aan een aantrekkelijke verblijfs- en werkomgeving.
Vooral bedoeld voor voorzieningen en kantoren met veel werknemers en/of bezoekers en een lage autoafhankelijkheid.
B-locatie:
Goede bereikbaarheid per openbaar vervoer op regionaal of stadsgewestelijk en lokaal niveau.
Redelijke bereikbaarheid per auto op lokaal en bovenlokaal niveau.
Beperking van parkeerfaciliteiten, vooral voor langparkeerders.
Goede bereikbaarheid per fiets.
Bedoeld voor kantoren en voorzieningen met een grotere autoafhankelijkheid en bedrijven in de zakelijke dienstverlening
C-locatie:
Optimale bereikbaarheid per auto op lokaal en bovenlokaal niveau.
Geen eisen aan het openbaar vervoer.
Parkeerfaciliteiten zijn afgestemd op het type bedrijven.
Congestievrije aansluiting op hoofdtransport-assen.
Vooral bedoeld voor transportbedrijven en industrie
De Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (1988) introduceerde het ABC-locatiebeleid voor kantoren en bedrijfslocaties. Dit beleid, dat min of meer een verbod op het bouwen van kantoren op C-locaties inhield, is met de Nota Ruimte (2004) definitief verlaten. Locatiekeuze bleek minder stuurbaar dan eerder was verondersteld. Dat wil niet zeggen dat de principes achter het dit concept verkeerd zijn. Een van de grote manco’s in de praktijk vormden de B-locaties. Hier vestigden zich in de periode 1990-2004 relatief veel bedrijven met een A-profiel en een vervoerwijzekeuze die past bij de C-locatie.
De ABC locaties vormen bouwstenen voor het ladderconcept dat op het niveau van stedelijke netwerken toepasbaar is.
Ladderconcept
Afbeelding: Ladderconcept met verstedelijking op knopen en “groen”ontwikkeling in mazen.
Locatiecriteria (nieuwe) verstedelijking in relatie tot infrastructuu r
beter benutten van bestaande infrastructuur naar tijd en richting
meerzijdige oriëntatie (minstens 3 zijdig), geen ontsluiting door doodlopende verbindingen waar aan het eind nauwelijks voeding van het netwerk plaatsvindt
beperkte en compacte omvang: max. 10 minuten in voor- en natransport is bepalend voor vorm, dichtheid en omvang van het OV-netwerk
waar voldoende vraag gebundeld is, weinig ruimte is en reistijdverhouding ov : auto van max 1,5 : 1 is te bereiken: vooral collectief vervoer
vooral individueel vervoer waar gespreide vraag is en reistijdverhouding auto: OV minimaal 1 : 1,5 is.
Principes van netwerkplanologie
verknoping van hart op hart verbindingen tussen centra van steden met rand op rand verbindingen tussen nieuwe en jonge centra aan de randen van stedelijke gebieden
verknoping van netwerken in de vorm van kruispunten c.q. verbindingen van haltes en transferia (meerzijdige ontsluiting)
verknoping van ruimtelijke schaalniveaus in verschillende typen van kruispunten: lokale stadsgewestelijke, regionale, nationale en internationale knooppunten waarbij essentieel voor verknoping het hoogste niveau ook alle andere niveaus in zich verenigt
verknoping van diverse vervoerswijzen
optimaal gebruik van bestaande infrastructuur, toevoegingen waar nodig van ontbrekende schakels en voedingspunten
minimalisering van overstappen tussen verschillende vormen van vervoer
variëren met snelheden en maaswijdtes om ruimte te bieden aan verschil in leeftempo tussen groepen.
Samenhang locatiecriteria en netwerkplanologie
verstedelijking in de vorm van compacte (middelgrote) steden
verrastering van netwerken (in de vorm van een ladder)
integratie van verschillende vervoerwijzen
garanderen van nabijheid (langzaam vervoer) én bereikbaarheid (sneller vervoer)
Het ladderconcept is voor het eerst uitvoerig uitgewerkt in de studie "Kiezen voor bewegingsruimte, eindrapport Ruimpad " Den Haag, 1997.
Terug naar boven ▲